Uitgangspunt van de school m.b.t. pesten

Pesten is een probleem; ieder kind hoort zich op school veilig te voelen. In een situatie van pesten komt de veiligheid in het geding. De school treedt direct op als er gepest wordt. De school is verplicht om pesten aan te pakken en te voorkomen. Het is de ambitie van de school hierin samen met ouders en kinderen samen te werken.


De kernwaarden die Notenkraker hanteert zijn veiligheid, verantwoordelijkheid en respect.


Wat wordt onder pesten verstaan?
Onder pesten op school verstaan wij het volgende: ”Pesten is een systematische, psychologische, fysieke of seksuele handeling van geweld door een leerling of een groep leerlingen ten opzichte van één of meer leerlingen, die niet (langer) in staat is/zijn zichzelf te verdedigen.” Pesten heeft duidelijke kenmerken:

  • pesten gebeurt opzettelijk;
  • pesten is bedoeld om schade toe te brengen (fysiek, materieel of mentaal);
  • bij pesten is er altijd sprake van ongelijke machtsverhoudingen (fysiek of verbaal sterkere personen kiezen minder weerbare personen als slachtoffer);
  • pesten gebeurt systematisch;
  • pesten houdt niet vanzelf op, maar wordt eerder erger als er niet wordt ingegrepen.

Pesten is niet hetzelfde als plagen. Bij plagen zijn de machtsverhoudingen gelijk. Nu eens is de ene ‘het lijdend voorwerp’ en dan de andere. Pesten is structureel en er is sprake van een macht van de pester. Het structurele karakter vraagt om beleid.

Preventie van pesten
De school wil in beginsel vooral preventief handelen om pesten te voorkomen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de volgende werkwijze(n) en methodes.

  • Positive Behavior Support (PBS)
    Om een positief en veilig pedagogisch klimaat te waarborgen werkt de school met het programma PBS. Hierin zijn duidelijke gedragsverwachtingen opgenomen die vallen onder de kernwaarden veiligheid, verantwoordelijkheid en respect. Binnen PBS wordt gebruik gemaakt van de volgende elementen: duidelijke gedragsverwachtingen, positieve bekrachtiging van gewenst gedrag, het aanleren van gewenst gedrag middels lessen Goed Gedrag, een eenduidige wijze van reageren op ongewenst gedrag (de reactieprocedure). De matrix van gedragsverwachtingen is opgenomen in de bijlage.
  • Stop – loop – praat
    Binnen het programma PBS is een specifieke werkwijze opgenomen t.a.v. pestpreventie: Pestpreventie met Positive Behavior Support. Hierbij wordt een combinatie gemaakt van enerzijds expliciete instructie in de vorm van een driestappen-reactie op pestgedrag en anderzijds een herziening van het idee van het verschijnsel pesten. Het biedt leerlingen de middelen die nodig zijn om de sociale beloning die verbonden is aan pestgedrag weg te halen, waarmee de kans op toekomstig pestgedrag afneemt.
    Leerkrachten leren leerlingen vaardigheden aan die de basis vormen voor een schoolklimaat waarin kinderen zich veilig voelen en waar pesten geen kans krijgt. Het gaat om drie stappen als reactie op pestgedrag: ‘stop’, ‘loop door’ en ‘praat’:
    • Het stopsignaal – Leerlingen geven een stopsignaal (zowel verbaal als non-verbaal) als ze worden gepest of als ze zien dat een andere leerling wordt gepest.
    • Loop weg – Als het pesten doorgaat nadat iemand ‘stop’ heeft gezegd moeten leerlingen ‘weglopen’ van het pestgedrag.
    • Praat – Zoek hulp bij een volwassene. Als het pestgedrag doorgaat en/of de leerling heeft zelf behoefte aan hulp dan moet de leerling gaan praten met een volwassene.

      De vaardigheden worden aangeleerd tijdens meerdere lessen en deze worden regelmatig herhaald. De drie stappen worden uitvoerig besproken zodat de kinderen begrijpen wat de betekenis erachter is (bv. weglopen haalt de ‘beloning’ van het pestgedrag weg) en er wordt geoefend aan de hand van verschillende voorbeelden.
  • Leefstijl
    Voor een veilig en goed schoolklimaat hanteren wij als interventiemethode Leefstijl. Leefstijl is een programma dat kinderen helpt om hun sociaal-emotionele vaardigheden te ontwikkelen. Om een aantal te noemen: samen spelen, samenwerken, praten, luisteren, rekening houden met elkaar, zelfvertrouwen opdoen, gevoelens uiten, omgaan met verschillen, conflicten oplossen en omgaan met groepsdruk. Ook komen media-educatie, gezondheidsvaardigheden en burgerschap aan bod. Allemaal essentiële basisvaardigheden die voor kinderen belangrijk zijn om goed te kunnen functioneren. Zowel nu op school, thuis, als later wanneer zij volwassen zijn.
  • Goed van Start
    Aan het begin van het schooljaar formuleren de groepen (vanaf groep 4) zelf de omgangsregels. We doen dit aan de hand van het zes weken durende programma Goed Van Start. Elke groep heeft klassenvergaderingen waarbij gesproken wordt over de (omgangs-)regels en er afspraken worden gemaakt. Middels dit programma worden de leerlingen medeverantwoordelijk gemaakt voor hun eigen positieve groepsklimaat. De basis moet zijn: doe niet bij een ander wat je zelf ook niet graag hebt. Alle kinderen van de groep en de leerkracht zetten hun handtekening onder de regels. De regels worden duidelijk zichtbaar in het lokaal opgehangen. De regels worden elke week aan de orde gesteld. Vanzelfsprekend wordt er bij het programma Goed van Start een koppeling gemaakt met PBS.
  • Ouders informeren en betrekken
    Aan het begin van elk schooljaar, tijdens de algemene informatieavond van de groepen, informeert de leerkracht de ouders over het pestprotocol, waarbij het accent wordt gelegd op het belang van een veilig schoolklimaat. De preventie, de gedragsregels en de gevolgen van overtreding komen daarbij aan bod.
  • School onderhoudt contacten met organisaties binnen de wijk om ook in breder verband (mogelijk) te signaleren of er sprake is van wijk-, school- en/of kind problematiek.

    Signaleren van pesten
    De school hanteert verschillende methoden om te signaleren of er sprake is van pesten.
  • Viseon
    Dit is een leerlingvolgsysteem van Cito. Het is een instrument dat inzicht geeft in de veiligheidsbeleving en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Twee keer per jaar, in november en in april wordt Viseon afgenomen/ingevuld. Leerkrachten van groep 3 t/m 8 vullen een vragenlijst in m.b.t. het zelfbeeld en de werkhouding van de leerling. Vanaf groep 5 beantwoorden de leerlingen ook zelf vragen voor de aspecten: welbevinden, zelfbeeld, sociaal gedrag, werkhouding, leeromgeving. Ook de punten ‘pestgedrag’ en ‘gepest worden’ komen hierbij aan de orde. Nadat de vragen zijn beantwoord maakt de leerkracht een analyse en bespreekt deze met de intern begeleider. Opvallende signalen worden besproken met ouders en leiden tot een plan van aanpak voor desbetreffende leerling.
  • Vragenlijst sociale veiligheid leerlingen
    Een instrument ontwikkeld door Scholen met succes. De vragenlijst wordt één keer per jaar afgenomen. Tijdens een zorgoverleg met directie, intern begeleider en leerkracht worden de resultaten besproken. Opvallende signalen leiden tot een plan van aanpak voor desbetreffende leerling en/of groep.
  • Noteren in ESIS, ons leerling administratie systeem.
  • Observatie door de leerkracht
    Vanzelfsprekend speelt de leerkracht een belangrijke rol bij het signaleren van pestgedrag. Door veel te observeren in verschillende situaties en middels groeps- en individuele gesprekken kan de leerkracht signaleren of er sprake is van pestgedrag.

    Stappenplan bij pesten
    Hieronder vindt u het stappenplan dat wij hanteren bij situaties van pesten. Eventueel te nemen consequenties t.a.v. de ‘pester’ zijn te vinden in het protocol ‘consequenties bij ongewenst gedrag’.

    Bij pestgedrag gaan we als volgt te werk:


Stappenplan

  • Probeer eerst zelf (en samen) de ruzie/het pesten op te lossen door stop/loop/praat in te zetten.
  • Blijft die ander jou lastig vallen, dan ga je weer naar de meester of juf.
  • De meester of juf gaat met beide (of meer) kinderen praten en probeert samen met de kinderen de het pesten op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. De ouders van alle betrokkenen worden geïnformeerd over de gesprekken en afspraken. De afspraken worden vastgelegd in Esis.
  • Bij herhaling van pesterijen tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (volgens het protocol ‘consequenties bij ongewenst gedrag’) en volgt een gesprek met ouders erbij. Er wordt een registratie gemaakt in Esis en de afspraken worden vastgelegd in Esis.

    De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de degene die pest, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen.

    Een leerkracht kan ook zelf het idee hebben dat er sprake is van pestgedrag in de klas of daarbuiten. In zo’n geval kan de leerkracht een algemeen probleem aan de orde stellen, om zo tot het probleem in de groep te komen.

    Fase 1
  • Gesprek bewustwording van de pester van wat hij een kind aandoet.
  • Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het eind van iedere dag of week in een kort gesprek aan de orde.
  • Melding van het pesten aan de collega’s in de bouw/IB ‘er, daarna als het noodzakelijk is aan het zorgteam.;
    ouders op de hoogte stellen.

    Fase 2
  • Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets zijn uitgelopen. De medewerking van ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken.
  • Met de ouders afspraken maken en deze afspraken regelmatig aan de orde stellen in evaluerende gesprekken.
  • Eventueel kan gebruik gemaakt worden van een ‘heen en weerschriftje’.
  • Directie/teamleider stuurt waarschuwingsbrief naar de ouders over het doorgaan van pestgedrag en mogelijkheid tot schorsing.

    Fase 3
  • Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld, zoals het CJG. Bij het inschakelen van instanties is altijd de toestemming/medewerking van de ouders nodig.

    Fase 4
  • Bij aanhoudend pestgedrag kan ook gekozen worden voor de mogelijkheid om een kind (tijdelijk) in een andere groep te plaatsen.

    Fase 5
  • In extreme gevallen kan een kind geschorst en uiteindelijk verwijderd worden.


Aanspreekpunt pesten, vertrouwenspersoon, personen binnen en buiten de school
De school heeft een aanspreekpunt voor individuele leerlingen die met pesten te maken hebben. Deze persoon is op De Notenkraker de intern begeleider en vangt de leerlingen op en begeleidt hen. Op de Notenkraker is mevr. M. Mars het aanspreekpunt.

Stichting De Haagse Scholen heeft voor al haar scholen vertrouwenspersonen aangesteld. Deze kunt u benaderen als u er met de school niet uitkomt. Bezoek de website van De Haagse Scholen voor meer informatie.

Bijlage: De matrix van gedragsverwachtingen